In
een uitzichtloze wereld is er maar Eén die hoop kan geven.
"Anup streek met
zijn ruwe hand over zijn stoppelige gezicht en slaakte een diepe zucht.
'Begrijp je het nou nog steeds niet? Van nu af aan kun je niets meer beslissen.
Je vrouw kan niets zelf beslissen. Je bent nu het eigendom van de landeigenaar,
net als zijn ossen en zijn buffels. Jullie leven ligt in zijn handen."
Virat,
zijn vrouw Latha en hun 5-jarig zoontje Ashis zijn onaanraakbaren. Paria's,
Dalits, mensen lager dan de dieren volgens het Indiase kastensysteem en het
hindoeïsme. Niets van de andere kasten mogen ze aanraken, verontreinigen, zelfs
hun schaduw kan anderen onrein maken! Dan gebeurt het afschuwelijke, Ashish
drinkt uit een bron bestemd voor de hogere kasten en wordt ernstig in elkaar
geslagen. Virat heeft geen geld voor een dokter of voor medicijnen. Hij leent geld
van een rijke landeigenaar, niet wetend dat hij en zijn gezin in ruil voor de
lening slaven worden van deze man. Wat is het leven nu nog waard? Hoe kunnen
ze ooit verandering brengen in deze afschuwelijke situatie?
Een
boek dat schokt. De onrechtvaardigheid is overweldigend. Het gaat over een
cultuur en godsdienst waar ik niet zoveel van weet. Maar na een paar
hoofdstukken komt er een gedachte boven drijven “weer zo’n afschuwelijke godsdienst”. Een afschuwelijke godsdienst, mensonwaardig, alleen fijn voor de
bevoorrechte kleine groep van de hoogste kaste, een godsdienst die draait om
macht, controle en geld. Een godsdienst die mensen als onaanraakbaar bestempelt,
ze zijn niets, helemaal niets waard, en het erge… doordat ze ook in deze
godsdienst geloven zien ze het als onvermijdelijk. Dit is immers hun ‘karma’,
en als ze in dit leven goed hun best doen dan komen ze misschien als hoger dan onaanraakbaar
terug in een volgend leven. Wat intriest, want dit leven is alles wat ze hebben!
Het boek geeft een goed beeld van het hindoeïsme en de Indiase
cultuur. Maar ook van de zendingsposten die er zijn en hoe zij te werk gaan. Er
zijn mogelijkheden om te vertellen over de liefde van de Here Jezus. Juist dit
‘raakt’ de onaanraakbaren. Ze zijn het immers niet waard om lief te hebben,
schoon gewast te worden door Jezus’ bloed en in de hemel te komen. Verpleegster
Abigail Davidson vertolkt de rol van het geloof in de Here Jezus. Zij heeft een
enorm verlangen om de Dalits te helpen, zowel praktisch als geestelijk. Haar
baas, dokter Moore, is al cynisch geworden.
“Zo gaat het in India,’ zei dokter Moore. ‘Ik heb u al eerder gewaarschuwd,
juffrouw Davidson, dat u niet moet verwachten dat het zal veranderen.” Maar
kleine gebaren, één liedje, een liefdevol verzorgen, maken al het verschil!
"Ik ben in mijn
vorige leven een slechte jongen geweest,' zei Ashish terwijl hij Krishna's
houten tol over het erf liet zwieren. 'Ik wou dat het niet zo was.'
'Wat
voor slechts heb je dan gedaan?' vroeg Krishna.
'Ik weet het niet. Weet jij wat je voor
slechts hebt gedaan?’
'Nee,' zei Krishna. Hij stuurde de tol terug
naar Ashish. 'Maar ik wil het nooit meer doen. '
'Ik ook niet.'
Krishna greep de tol en
hield hem vast. 'Je kent toch dat liedje dat je juffrouw Abigail graag voor je
laat zingen? Jesus
Loves me?' Ashish knikte. 'Eén stukje
gaat zo: Jesus loves me when I'm good, when I do the things I should, Jesus loves
me when I'm bad, though it makes Him very sad.' Krishna
vertaalde de woorden voor de verbaasde Ashish.
'Hoe kan Hij van me houden als ik stout
ben?'
'Dat weet ik niet, maar
het is wel zo,' zei Krishna. 'Dat is heel mooi van Jezus.'"
Een
boek dat makkelijk wegleest, een spannend boek, een boek waar je ingezogen
wordt. Maar vooral een boek dat raakt, een boek dat verontwaardiging opwekt,
een boek dat bewogenheid geeft en een verlangen om de Dalits, de onaanraakbaren,
te helpen.
En
een boek dat een overtuiging 'plant' in mijn hart. In een uitzichtloze wereld,
waar je niet kan ontsnappen aan de slechtheid van de mens is het enige antwoord,
nee, moet het enige antwoord altijd zijn: ga naar de Here Jezus toe, naar God. Hij
is de enige die kan helpen.
"Jesus
loves me! He who died, heaven's gate to open wide; He will wash away my sin. Let His little child come in.'
'Is dat een Engels lied?' vroeg Latha haar
zoon.
'Het gaat over de God in mijn heilige boek,'
zei Ashish.
'Wat
betekenen de woorden?'
'Dat de heilige God die
Jezus heet van me houdt en al mijn zonden wegneemt. Als ik doodga, doet Hij de
poort van de hemel open en mag ik zo naar binnen.'
'Nee, joh,' zei Virat. 'Dat moet je verkeerd
hebben begrepen. Alleen Brahmanen krijgen de kans naar de hemel te gaan.'
'De God Jezus vond die regel niet goed,' zei
Ashish, 'dus heeft Hij hem veranderd'.
(...) 'Help ons goden,' bad Virat. Maar hij
wist iets beters. Na alles wat er was gebeurd, wist hij iets beters. 'Alstublieft,'
bad Virat weer. 'Help me, Jezus God!'".
Door één van onze medewerksters, Tabitha Geelhoed
Geen opmerkingen:
Een reactie posten